Tjonge, wat koud!

Tjonge, wat koud!

Ik had lang genoeg lusteloos op de bank gehangen, dus vandaag was het tijd voor actie! Om 9.10 uur zaten Sterre en ik al in de vrieskou op de fiets. Eindbestemming Scheveningen. Achterop de bagagedrager een tas met fototoestel, brood, appelsap en een strandbal. De eerste stop was de kinderboerderij. Het was er verlaten. Wat wil je zo vroeg ’s morgens. De dieren stonden bijna allemaal nog binnen. Dus gingen we naar binnen. Waar het nogal stonk. En de geiten enthousiast tegen de hekken sprongen. Sterre was doodsbang. Zelf heb ik het ook niet zo op van die wilde beesten, dus ik vond de angst van Sterre een goed excuus om niet te dichtbij hoeven komen. De koe stond helemaal achterin. Ik dacht dat hij vast zat, zo leek het tenminste. Sterre had ik daar ook van op de hoogte gesteld, ze hoefde niet bang te zijn. Tot de beste koe ineens naar achteren liep, naar voren sprong en zijn kop buiten boord hing. Vlakbij ons. We schrokken ons wild: hij zat toch niet vast! Gauw naar buiten, daar zitten alleen konijntjes en die kunnen niet over het hek heen. Helaas zat er ook een varken. In prentenboeken zien die beesten er altijd heel schattig uit, maar in het echt zijn ze vies, dik en lelijk. Zo ook deze. Sterre vond er niks aan. De kippen (veilig in een ren) kon ze wel waarderen. Minuten lang keek ze gebiologeerd naar de kakelende beestjes. We zongen samen het liedje van “boer wat zeg je van mijn kippen” en bekeken de haan, die er ook was. Tot slot deden we nog een rondje mini-speeltuin. Even schommelen, over de loopbrug en van de glijbaan af. En nog een keer, en nog een keer. Toen was ik het beu. Ik hees Sterre op de fiets en we gingen verder richting strand. Daar aangekomen parkeerden we de fiets en liepen we het strand op. Sterre bibberde. En mama bibberde ook. Er stond een koude wind die vanuit zee kwam. “Zeven, zeven!” riep Sterre. Ik dacht, wat bedoelt ze nou? Maar ze bleef het maar roepen en ze wees richting de Pier. En ineens begreep ik het. Ze wilde naar de zee. Pech voor mij, want het was eb en ik moest dus met mijn goeie laarzen (wie trekt die dan ook aan naar het strand?) en 10 kilo in mijn armen kilometers door het zand ploeteren. Daar aangekomen zette ik Sterre, nog steeds bibberend en intussen ook met blauwe lippen, neer. En ze bleef staan. Helemaal stijf, zo koud had ze het. Ik vertelde dat ik even een paar fotootjes ging maken. Dat was goed, Sterre deed haar best om ondanks de kou een fotomodellen-look tevoorschijn te toveren. Na de fotoshoot, die overigens best goed gelukt is, gingen we gauw richting een leuk cafeetje aan de boulevard om warm te worden. Wat niet geheel lukte, want ik koos natuurlijk weer precies iets uit waar de ramen open stonden. Hoe verzinnen ze het! Sterre dronk 3 slokken appelsap en hield het toen voor gezien. Ze wilde liever mamamelk, lekker warm natuurlijk. Maar niet voor mama, want: koude wangen en lippen tegen mijn borst, koude handjes tegen mijn buik en koude billen op mijn schoot. We besloten gauw huiswaards te gaan. Maar ja, dat is dan toch nog een half uurtje fietsen. Uiteindelijk waren we tegen twaalven thuis. Sterre at 3 hapjes boterham, warmde haar ijskoude handjes aan de kruik en ging toen haar bedje in. Ze sliep 3 en een half uur! Tja, zeelucht he… ’s Middags hebben we nog wat gepuzzeld en de schelpen die we van het strand hadden meegenomen opgeplakt op een wit papiertje. Zo ontstond een mooi schelpen-schilderij. Daarna een masker van Dikkie Dik ingekleurd en opgedaan en toen was het alweer tijd om te koken. Sterre at goed, waarschijnlijk ook dankzij de zeelucht en had hele verhalen voor papa aan tafel. We konden er geen touw aan vast knopen, maar af en toe herkenden we een woord als kippen en koe, dus vermoedelijk ging het over de kinderboerderij. Ze bleef kletsen, bloedserieus erbij kijken en hele zinnen achter elkaar. Schitterend.

No Comments

Post a Comment